Wat doet het Fiom?
Geschiedenis
De geschiedenis van adoptie in Nederland gaat terug tot het jaar 1930.
In dat zelfde jaar is de Federatie van Instellingen voor Ongehuwde Moeders, het huidige FIOM begonnen met ontstaan.
Tussen 1956 en 1984 werden volgens het CBS 15.290 kinderen binnenlands geadopteerd: 7.318 meisjes en 7.972 jongens.
Lang niet alle afgestane kinderen werden daadwerkelijk geadopteerd; velen groeiden op in tehuizen, pleeggezinnen of als “ondergeschoven kind” binnen de familie.
Het exacte aantal afgestane kinderen is moeilijk te achterhalen. FIOM noemt tussen 1956 en 2017 tussen de 15.000–20.000 gevallen, terwijl de stichting Verleden in Zicht wijst op onbetrouwbare registraties: dossiers verdwenen soms, werden vernietigd of verkeerd geregistreerd.
Sinds de oprichting ondersteunt FIOM mensen die te maken hebben gehad met ongewenste zwangerschap, afstand – de afstandsmoeders – adoptiekinderen en mensen met vragen over verwantschap.
Dit werk laat zien hoe complex en ingrijpend de geschiedenis van adoptie en afgestane kinderen is, en waarom FIOM nog steeds een belangrijke rol speelt.
Tegenwoordig
FIOM is tot op heden een door de overheid gefinancierde organisatie.
Het is een psychosociale instelling die mensen ondersteunt bij hulp, informatie en advies biedt bij vragen en problemen rondom (on) bedoelde zwangerschap, ongewenste kinderloosheid, zwangerschapverlies, afstand doen van een kind, adoptie en (inter) nationale zoekacties naar familie.
Ze begeleiden afstandsouders, adoptieouders en ge-adopteerden bij vragen over afstand en adoptie, en gerelateerde onderwerpen.
Ook beheren ze afstandsdossiers en adoptiedossiers van verschillende instellingen en organisaties.
Onder bepaalde voorwaarden, kunnen deze dossiers ingezien worden.
Persoonlijk heeft FIOM mij enorm geholpen. Dankzij hun ondersteuning kon ik informatie vinden over mijn afkomst en contact leggen met mijn biologische moeder. Ook kreeg ik beter begrip voor haar situatie als afstandsmoeder. Zonder FIOM was dit voor mij nooit gelukt en had ik mijn persoonlijke zoektocht naar mijn roots niet kunnen afronden.
Wat Fiom nog meer doet
Naast het bieden van informatie en het beheren van dossiers, organiseert FIOM ook bijeenkomsten en lotgenotencontact.
In 2011 kreeg ik de kans om samen met andere geadopteerden ervaringen te delen, en ik ben blij dat ik die mogelijkheid heb gekregen om daaraan deel te nemen.
Tijdens deze bijeenkomsten stond herkenning centraal: Het delen van verhalen, emoties en ervaringen met mensen die echt begrijpen wat het betekent om afgestaan en geadopteerd te zijn. Dat gevoel van erkenning was voor mij heel waardevol. Je merkt dat je niet de enige bent die met bepaalde gevoelens worstelt – iets wat mensen buiten deze ervaring vaak moeilijk kunnen begrijpen.
In een periode van een half jaar kwamen we regelmatig samen.
We spraken over thema’s als identiteit, hechtingsproblemen, relaties, de omgang met adoptieouders, en het moeilijke vraagstuk of je wel of niet wilt zoeken naar je biologische ouders. Ook de psychische gevolgen van adoptie kwamen uitgebreid aan bod.
Het was soms confronterend, maar juist daardoor leerzaam en helend.
FIOM, maar vooral mijn lotgenoten hielpen mij om deze onderwerpen beter te begrijpen en ermee om te gaan.
Ik kreeg opdrachten mee om actief aan mijn verwerkingsproces te werken, waardoor ik stap voor stap meer inzicht kreeg in mijn eigen gevoelens en achtergrond.
Deze periode heeft me niet alleen sterker gemaakt, maar ook geholpen om rust te vinden in wie ik ben en waar ik vandaan kom.
Het heeft me geleerd dat begrip en verbinding met anderen die hetzelfde hebben meegemaakt een grote kracht kunnen zijn in het verwerkingsproces.
Reactie plaatsen
Reacties